Inhoud
Zwarte kraai als zondebok voor neergang weidevogels: Gelderland
Uit naam van de bescherming van weidevogels ontketenen provincies, jagers en boeren een heksenjacht op predatoren zonder het leefgebied van de weidevogels op orde te brengen. Vooral het ‘grasfalt’-landschap van Engels raaigras voor de intensieve melkveehouderij is de oorzaak van de achteruitgang van weidevogels in Nederland. Je zou kunnen stellen dat ieder glas melk een grutto, kievit, of wulp doodt.
Op 28 december 2023 besluit het college van gedeputeerde staten van Gelderland tot het verlenen van een ontheffing voor het vangen (middels vangkooi) en vervolgens doden van zwarte kraaien ter bescherming van weidevogels.
Het college stelt zich op het standpunt dat het jaarlijks, zes jaar lang, tussen 1 maart en 15 juli vangen en doden van zwarte kraaien in vier “weidevogelgebieden” een bevredigende oplossing is om weidevogels te beschermen.
Animal Rights en Fauna4Life betwisten dat het college heeft aangetoond dat de weidevogelstand in deze gebieden verbetert door zwarte kraaien, die evenals weidevogels wettelijk beschermd zijn, te doden.
Noodzaak, geen andere bevredigende oplossing, staat van instandhouding
Voordat deze ontheffing werd verleend, moest conform de Wet natuurbescherming (Wnb) vaststaan dat de ontheffing nodig is ter bescherming van de weidevogels (causaal verband weidevogelstand en kraaienpredatie), er geen andere bevredigende oplossing is dan het vangen en doden van zwarte kraaien en de staat van instandhouding van de zwarte kraai daardoor niet verslechtert.
Animal Rights en Fauna4Life betwisten dat het college dit met de ontheffing heeft aangetoond.
Verband tussen predatie en de slechte weidevogelstand?
Zonder cijfers over het broedsucces (kuikens die opgroeien tot volwassen vogels) valt er niets te zeggen over de uiteindelijke gevolgen die eventuele predatie heeft op de soort. Is er bijvoorbeeld weinig voedselaanbod dan zullen de ouderparen en kuikens zwakker zijn, hetgeen predatie vergemakkelijkt of kan resulteren in overlijden vóór predatie.
Dit is niet meegewogen in het onderzoek waarnaar het college verwijst en daarom is het causale verband tussen predatie en de slechte weidevogelstand niet aangetoond, waardoor de noodzaak van de ontheffing ontbreekt en het bestreden besluit onrechtmatig is.
Aandeel predatie door de zwarte kraai?
Ook is het aandeel predatie door de zwarte kraai niet duidelijk. In een tabel behorende bij het besluit zijn alleen cijfers en percentages opgenomen van vogelpredatie (19 tot 22%). Hieruit concludeert het college dat de kraaienpredatie gemiddeld 20% is. Animal Rights en Fauna4Life betwisten de juistheid hiervan, nu nergens uit blijkt dat de zwarte kraai de enige vogelpredator is (meeuwen en roofvogels bijvoorbeeld). Bovendien wordt in de evaluatie benadrukt dat de predator in de meeste gevallen niet is aan te duiden. Zolang dat niet lukt, is een maatregel om één van vele mogelijke predatoren te doden niet gebaseerd op gevalideerde onderzoekgegevens en kan het niet gezien worden als effectief en doeltreffend om het uiteindelijke doel, dat bemoeilijk wordt door diverse factoren, zoals ongeschikt leefgebied, te behalen.
Animal Rights en Fauna4Life concluderen dat er geen causaal verband is aangetoond tussen de slechte weidevogelstand en predatie door zwarte kraaien in deze vier ontheffingsgebieden. Enkel het aanwezig zijn van zwarte kraaien en geturfde verliezen van legsels (nestpredatie) door alle soorten vogels is onvoldoende om de noodzaak van de ontheffing (het vangen en doden van zwarte kraaien ter bescherming van weidevogels) aan te tonen.
Leefgebied op orde?
Animal Rights en Fauna4Life merken op dat uit de door het college opgesomde reeds genomen
maatregelen niet blijkt dat het leefgebied al zodanig op orde is dat (effectief) toegekomen kan worden aan predatiebeheer.
Om te beoordelen of een leefgebied voldoende op orde is, zijn door deskundigen duidelijke voorwaarden gesteld zoals onder meer opgenomen in het Aanvalsplan Grutto.
Als het college kan aantonen dat in de vier ontheffingsgebieden aan deze voorwaarden wordt voldaan, dan erkennen Animal Rights en Fauna4Life dat het leefgebied op orde lijkt te zijn en de
weidevogels dus in principe zouden moeten kunnen overleven. Als vervolgens komt vast te staan dat de weidevogels nog steeds niet kunnen overleven, kan de oorzaak daarvan onderzocht worden.
In het onderhavige geval is echter niet aangetoond dat in elk ontheffingsgebied aan deze voorwaarden is voldaan, waardoor niet is komen vast te staan is dat de andere bevredigende oplossing (namelijk het geschikt maken van het leefgebied) is uitgevoerd en dat dient conform artikel 3.3, vierde lid, onder a, van de Wnb wel te gebeuren.
De gunstige staat van instandhouding van de zwarte kraai
In het bestreden besluit schrijft het college dat de gunstige staat van instandhouding van de zwarte kraai niet in het geding is en dat de bestrijding van zwarte kraaien ook geen bedreiging is voor de gunstige staat van instandhouding, waardoor de onderhavige ontheffing voor het lokaal vangen en doden van zwarte kraaien met de vangkooi geen afbreuk doet aan de gunstige staat van instandhouding van de soort.
Wat door het college wordt betoogd, is echter niet geborgd in de ontheffing. Met de ontheffing kan immers een onbeperkt aantal zwarte kraaien worden gedood, waardoor het wel degelijk mogelijk is dat het gebruik van de ontheffing de gunstige staat van instandhouding van de zwarte kraai bedreigd. Het effect van alle lokale ontheffingen dient te worden berekend om tot een eindoordeel te komen. Vele lokale ontheffingen kunnen tezamen immers grote gevolgen hebben.
Uitspraak
De rechtbank oordeelde op 27 mei 2025 dat het college aannemelijk heeft gemaakt dat er een noodzaak bestaat om de ontheffing te verlenen voor bescherming van weidevogels, dat er geen
andere bevredigende oplossing bestaat en dat de ontheffing niet leidt verslechtering van de
gunstige staat van instandhouding van de zwarte kraai.
Als provincies en rechters hun oor blijven laten hangen naar boeren en jagers in plaats van te luisteren naar natuurbeschermingsorganisaties, als ze blijven inzetten op symptoom bestrijding -predatoren - in plaats van structurele oplossingen - verbeteren en uitbreiden van leefgebieden - is het buiten natuurreservaten over en uit voor de weidevogels in Nederland.