Inhoud
In beroep tegen het vermoorden van bevers in Noord-Brabant
Op 30 september 2025 dient bij de Rechtbank Oost-Brabant in Den Bosch het beroep van Animal Rights en Fauna4Life tegen het besluit op bezwaar van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 26 april 2024. In dat bestreden besluit werd het bezwaarschrift van de stichtingen tegen een ontheffing van 27 juni 2023, waarin de stichtingen zich richten tegen het doden van bevers, gegrond verklaard en werd het bestreden besluit vervolgens gewijzigd.
De ontheffing is verleend voor het verstoren en vernielen van burchten, dammen en holen en het eventueel vangen en verplaatsen, dan wel doden van bevers. De ontheffing is verleend voor de zomerperiode voor de periode 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2029, ten behoeve van de Noord-Brabantse waterschappen (Waterschap Aa en Maas, Brabantse Delta, Rivierenland en de Dommel) en Rijkswaterstaat, voor alle infrastructurele dijklichamen en waterlopen in de provincie Noord-Brabant.
Animal Rights en Fauna4Life stellen vast dat de ontheffing ‘op voorhand’ is verleend omdat de ontheffing is verleend voor nog onbekende situaties in de toekomst. Het is niet mogelijk om voor onbekende situaties in de toekomst aan te tonen dat voor al deze situaties het noodzakelijk is om bevers te doden en dat een andere bevredigende oplossing in al deze situaties niet bestaat.
De natuurbeschermingssystematiek eist dat er aan voorwaarden wordt voldaan voordat een ontheffing wordt verleend: Er moet een wettelijk belang zijn, geen bevredigende alternatieven bestaan, en de staat van instandhouding van de soort mag niet verslechteren.
Op advies van de Commissie bezwaarschriften heeft Noord-Brabant dit gebrek gemeend te kunnen repareren door nieuwe voorschriften aan de ontheffing te verbinden. Met deze twee voorschriften wordt echter op geen enkele manier het gebrek gerepareerd.
Het verlenen van een ontheffing is uitsluitend toegestaan nadat aan de drie genoemde voorwaarden is voldaan. De toetsing vooraf door de provincie mag niet vervangen worden door een controle achteraf door een toezichthouder.
Animal Rights en Fauna4Life menen voorts dat Noort-Brabant de bescherming van de bever geen goede dienst bewijst door de regels voor het gebruik van een ontheffing te verspreiden over een beverprotocol met een beslisboom, een faunabeheerplan met een escalatieladder, beleidsregels en een nota faunabeheer. De verschillende documenten hanteren andere begrippen, andere systematieken en spreken elkaar tegen.
Verder bestrijden Animal Rights en Fauna4Life dat de noodzaak voor het doden van bevers door de provincie is aangetoond. Het enige dat de aanvrager in het faunabeheerplan aantoont is dat bevers schade kunnen veroorzaken, maar dat bewijst niet dat het nodig is om bevers te doden.
Ook stellen Animal Rights en Fauna4Life zich op het standpunt dat Noord-Brabant met het opsommen van mogelijke ‘preventieve maatregelen’ niet heeft aangetoond dat deze, al dan niet in combinatie, geen bevredigende oplossing zijn voor zowel het voorkomen als het oplossen van eventuele problemen waar-dan-ook in de provincie. Dat had wel gemoeten.
Afwijkingen van de verbodsbepalingen zijn alleen toegestaan om een resterend probleem op te lossen; dat deel van het probleem dat overblijft nadat alle andere redelijkerwijs uit te voeren deeloplossingen zijn ingezet.
De provincie heeft helemaal niets getoetst, omdat er geen concrete situaties voorlagen die konden worden getoetst. Noord-Brabant heeft zich beperkt tot de onbewezen stelling dat het soms nodig is om bevers te doden in toekomstige situaties waarin bevers problemen veroorzaken, omdat er geen andere bevredigende oplossing is.