Inhoud
In gesprek met filosoof en schrijver Eva Mijer over muizen

Muizen en ratten zijn in de proefdierindustrie onzichtbaar. Letterlijk, want ze zitten achter muren, maar ook figuurlijk: mensen nemen ze niet serieus en vergeten het werk dat ze doen. Toen ik via het adoptieprogramma voor kleine proefdieren het eerste groepje muizen adopteerde, was ik niet van plan om over ze te schrijven. Maar toen ik ze eenmaal leerde kennen, wist ik dat ik dat ik wel moest doen. Ik zag dat ze goed voor elkaar zorgen, een uitgebreide taal hebben, en eigen karakters. Over ze schrijven is een manier om deze muizen – Vachtje, Bullie, Kleine muis en de rest – een gezicht te geven. Ik vond het een eer dat ik voor de muizen heb mogen zorgen en dat ik van ze heb mogen leren.
Wie het boek wil kopen kan terecht in zowel de Belgische als de Nederlandse webshop. Let op: de voorraad is beperkt.
Waarom heb je dit boek geschreven?
Muizen en ratten zijn in de proefdierindustrie onzichtbaar. Letterlijk, want ze zitten achter muren, maar ook figuurlijk: mensen nemen ze niet serieus en vergeten het werk dat ze doen. Toen ik via het adoptieprogramma voor kleine proefdieren het eerste groepje muizen adopteerde, was ik niet van plan om over ze te schrijven. Maar toen ik ze eenmaal leerde kennen, wist ik dat ik dat ik wel moest doen. Ik zag dat ze goed voor elkaar zorgen, een uitgebreide taal hebben, en eigen karakters. Over ze schrijven is een manier om deze muizen – Vachtje, Bullie, Kleine muis en de rest – een gezicht te geven. Ik vond het een eer dat ik voor de muizen heb mogen zorgen en dat ik van ze heb mogen leren.
Waarom is er in onze samenleving zo weinig sympathie voor muizen?
Onze hele samenleving is gericht op het ontmenselijken of ontdierlijken van niet-menselijke dieren. Onderzoek laat zien dat jonge kinderen niet-menselijke dieren zien als even waardevol als mensen. Zij zijn niet speciesistisch, maar naarmate ze ouder worden, worden ze gesocialiseerd in speciesisme – ze leren hiërarchieën aanbrengen tussen soorten, en leren antropocentrisme aan. Er zijn allerlei processen binnen het onderwijs, kennisstructuren, politiek en cultuur die erop gericht zijn andere dieren zo anoniem mogelijk te maken. Want zodra we hen als personen en handelende wezens beschouwen, moeten we ook echt rekening met ze houden. Dat is natuurlijk wat veel mensen en bedrijven niet willen, omdat ze profiteren van het uitbuiten van andere dieren.
Veel mensen weten op individueel niveau wel dat we met wezens te maken hebben met een leven dat voor hen het belangrijkste is, maar denken daar liever niet over na omdat ze dan hun eigen gedrag moeten aanpassen, en soms ook omdat ze het te erg vinden.
Hoe leerde je de muizen herkennen en begrijpen?
In het begin kon ik de muizen niet van elkaar onderscheiden, maar dat zat me dwars. Ik vond het een kwestie van respect om te leren zien wie wie is. Ik begon ermee hun lichamelijke kenmerken in kaart te brengen. Witoog had bijvoorbeeld een witte kring om haar oog en Breedsnuit had een brede snuit. Zodra ik ze kon onderscheiden, kon ik ook de verschillen in hun karakters beter zien. Vachtje was nogal eigengereid, Kraaloog was altijd vrolijk. Door lang te kijken leerde ik zien wie de muizen waren. Als mens kun je je daarin trainen, maar we zouden dit niet alleen als individuen moeten doen. Ook structureel zouden we kinderen en volwassenen aandachtigheid moeten aanleren – dat wordt nu juist afgeleerd. Mensen hebben heel stereotype ideeën over dieren, en zeker over muizen, als je ‘muis’ googelt vind je vooral manieren om ze te vermoorden. Dat ligt niet aan wat voor wezens muizen zijn, maar aan de machtsstructuren die ons beeld van ze vormen.
Vaak vinden dierproefnemers het niet waardevol om kleine dieren te herplaatsen omdat hun leven zo kort duurt, en al helemaal niet als ze al ouder zijn.
Jij en ik zijn het erover eens dat al het gebruik van proefdieren direct zou moeten worden afgeschaft. Dieronderzoek is niet ethisch en bovendien wetenschappelijk dubieus – het levert vaak geen geschikte kennis op. Met de coronavaccins hebben we gezien hoe snel de wetenschap kan werken. Als dieronderzoek nu zou worden afgeschaft, zouden wetenschappers binnen twee weken een heel systeem hebben opgetuigd dat beter zou werken en meer solide zou zijn, op basis van computermodellen en kweekcellen. Maar dat terzijde.
Wie niet kan instemmen met gebruikt te worden voor medisch onderzoek, mag daar ook niet voor worden gebruikt. Helaas leven we in een wereld die niet ideaal is en waarin er heel veel dieren worden gebruikt. Dat geeft ons de verantwoordelijkheid om goed voor ze te zorgen. Iemands leeftijd maakt daarbij natuurlijk niet uit. Bovendien duurt de tijd voor muizen veel langer dan voor ons, omdat ze zo kort leven. Een muizenjaar is ongeveer veertig mensenjaren.
Dierproefnemers zeggen vaak al veel te doen voor het welzijn van proefdieren. Hoe zie jij dat?
Er worden hun heel basale dingen ontnomen. Zo hebben muizen in laboratoria geen gelegenheid om zindelijk te zijn omdat ze in een te kleine bak zitten. Dit terwijl ze het heel fijn vinden om op 1 of 2 plekken een toilet te creëren. Muizen hebben het koud, ze zijn bang voor onderzoekers, ze vervelen zich, ze hebben geen slaapplaatsen en kunnen niet aan hun projecten werken – muizen hebben altijd projecten. Wanneer het gaat over welzijn, hebben muizen in een lab heel weinig mogelijkheden om zich uit te drukken en te laten zien hoe het met ze gaat. Onderzoekers zijn daar ook niet echt in geïnteresseerd: het is alleen belangrijk dat ze functioneren. En muizen willen graag leven, dus ze zullen bijvoorbeeld lang blijven doorgaan met eten. Hetzelfde zie je bijvoorbeeld in de vee-industrie. Wanneer je de muizen de mogelijkheid geeft om keuzes te maken, kunnen ze communiceren hoe ze zich voelen. Muizen hebben bijvoorbeeld een geluidje dat ze maken wanneer ze tevreden rondlopen. Ook met hun staart drukken ze veel uit, als er iets is waar ze enthousiast over zijn dan gaat hun staart bijvoorbeeld recht omhoog.
Zorgen voor ex-labmuizen is pionierswerk. Je merkte heel wat dingen op die veel mensen niet weten over muizen.
Ik heb ontzettend veel van de muizen geleerd. Hun zorgzaamheid viel me direct op. Iets anders is hun esthetisch besef. Dat is iets waarvan mensen denken dat andere dieren het niet hebben, maar muizen hebben sterke ideeën over hoe hun omgeving eruit moet zien. Muizen hebben altijd projecten. Ze zijn altijd bezig met bouwen, eten zoeken, wassen, rituelen. Mensen lijken daarin echt op muizen. De muizen maakten slaapnesten die op precies de juiste manier in elkaar moeten zitten. Als ik bijvoorbeeld hun huis schoonmaakte en een soort nest maakte met papiertjes, gingen ze dat helemaal uit elkaar halen en opnieuw bouwen. Ze hebben duidelijke ideeën over orde. Sommige muizen zijn eigenlijk kunstenaars. Zo raakten Bram en Wezel, twee muizen uit het laatste groepje, toen ze samen overbleven in de ban van het maken van nesten. Ze bouwden hele mooie nesten van papiertjes, in de vorm van bloemen. Ze waren ook heel lief tegen elkaar en zaten vaak staart in staart, daarmee bedoel ik dat ze de uiteindes van hun staarten om elkaar heen draaien. Ze zijn ook op dezelfde dag gestorven.
Het zorgen voor deze dieren in gevangenschap kent wel moeilijkheden. Bijvoorbeeld de medische verzorging schiet vaak te kort.
Dat is inderdaad heel wrang, want we weten van muizen waanzinnig veel. We weten precies hoe hun lichamen werken, dat is uitgebreid in kaart gebracht, maar wanneer het gaat om medische zorg, zijn er maar heel weinig behandelingen waar dierenartsen toe bereid zijn: pijnstilling, antibiotica en euthanasie. Mensen gebruiken muizen al heel lang om de medische wetenschap vooruit te brengen, en hebben daarvoor heel veel muizen vermoord, maar zelf hebben ze niets aan die kennis.
Een ander probleem is de gevangenschap op zich.
Het blijft ontzettend problematisch om dieren in gevangenschap te houden, zelfs als je het beste met ze voor hebt. Mensen bepalen weer waar de ex-proefmuizen moeten leven en hun ruimte is begrensd. Ze kunnen niet terug gesocialiseerd worden in een situatie waarin ze helemaal zelf hun eigen keuzes kunnen maken. Wat ik heb geprobeerd is om binnen dat kader zo veel mogelijk recht te doen aan wat ze willen. Het tweede groepje dat ik adopteerde was heel wild. Ze probeerden steeds uit hun huis te ontsnappen, en dat begreep ik goed. Ik besloot een tunnelstelsel door de kamer aan te leggen – dat heft het probleem van de gevangenschap niet op, maar gaf ze wel veel ruimte. En ze konden stukken rennen. Daarnaast probeerde ik de muizen waar mogelijk hun eigen keuzes te laten maken. Over wat de inrichting van hun huis, eten, vriendschappen.
Vrijheid – bewegingsvrijheid, maar ook de mogelijkheid je eigen keuzes te maken – is voor veel niet-menselijke dieren heel belangrijk. En als mensen weten we vaak niet wat ze willen. Dat leren we pas als we ze de keuze geven anders te handelen. Dat is waarom ik in veel van mijn werk pleit om de stemmen, perspectieven en ideeën van niet-menselijke dieren centraal te zetten.
Een ander ding waar ik zelf tegenaan liep is het levenseinde van de muizen. Hoe bepaal je voor een ander wanneer er een einde aan diens leven moet komen?
Mensen denken vaak dat het lijden de enige doorslaggevende factor is, omdat ze stereotype ideeën over andere dieren hebben. Bijvoorbeeld over dat ze zichzelf niet als zelf zien, of over dat ze geen toekomst en verleden ervaren. Maar andere dieren waaronder muizen hebben wel innerlijke levens, en bovendien vriendschappen die belangrijk voor ze zijn. Als er bijvoorbeeld in de groepjes die hier woonden een muis ziek was, kwamen de andere muizen een paar keer om haar heen zitten, in een cirkel van steun. En als iemand zich echt beroerd voelde, kwam er altijd een andere muis bij haar zitten om haar warm te houden. Dat was vaak de beste vriend van diegene, dat zag ik bijvoorbeeld bij Bram en Wezel of Flankie en Kraaloog. Soms vond een muis dat ook gewoon haar verantwoordelijkheid. Bullie was bijvoorbeeld heel zorgzaam. Als iemand ziek was, dan zorgde zij voor ze, dan zat ze er al gauw naast. Dus de vraag naar het levenseinde is voor muizen niet zo anders dan voor mensen. Soms is het lijden zo groot dat euthanasie de beste mogelijkheid is. En soms is het leven ook binnen niet-ideale omstandigheden nog een tijdje de moeite waard. We kunnen elkaar niet redden van pijn en ongeluk, maar we kunnen er wel zijn voor elkaar.
Heb je nog afsluitende woorden?
Ik vind het belangrijk dat we als beweging de stemmen en perspectieven van niet-menselijke dieren als leidraad nemen voor ons eigen activisme. Ook als activisten kunnen we van de andere dieren leren voor wat voor gemeenschap we eigenlijk moeten strijden. Anders bepalen mensen weer hoe en wat en houden we het menselijke superioriteitsdenken in stand. Het wordt tijd dat we de wijsheid van andere dieren serieus nemen.
*Wie is Eva Mijer? Eva Meijer is filosoof, kunstenaar, schrijver, en singer-songwriter. Hen schrijft romans, essays, poëzie en academische filosofie, en hun werk is vertaald in meer dan twintig talen. Terugkerende thema’s zijn taal inclusief stilte, gekte, dieren en politiek. Meijer werkt ook als postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam (met een Veni-beurs van de NWO). Hen schrijft columns en essays voor kranten en tijdschriften, is lid van het Meersoortig Collectief en De Vereniging ter Bevordering van Troost. Muizenleven verscheen dit jaar bij Uitgeverij Cossee. *
Wil jij ook muizen of ratten een tweede leven geven?
Neem contact op met de Instantie voor Dierenwelzijn Utrecht. Zij hebben regelmatig dieren ter adoptie. Je vindt alle informatie via deze link.