Main content

Inhoud

Over zwijnenmoeders en oervarkens. Weetjes over everzwijnen.

Nieuws: 16 oktober 2020
Jacht

In de kranten lezen we meestal negatieve dingen over everzwijnen: ze veroorzaken verkeersongevallen, zouden agressief zijn en veroorzaken overal schade. Toch zijn everzwijnen ook inheemse dieren die erbij horen in onze natuur. Eigenlijk zijn everzwijnen vaak onbegrepen en dus onbemind daarom vertellen we je graag wat meer over deze dieren.

Teken ook de petitie: Red het everzwijn!

Everzwijnen zijn mensenschuw

Veel mensen zijn bang van everzwijnen. Het zijn imposante, sterke dieren. Een volwassen zeug kan tot 150 kilo wegen. Een everzwijn dat aanvalt, ga je dus beter uit de weg. Gelukkig komt het meestal niet zo ver. Everzwijnen zijn zelden te zien. Ze zijn erg schuw en wanneer ze in de nabijheid leven van mensen, vertonen zij zich vrijwel uitsluitend ’s nachts. Nochtans is een everzwijn van nature geen nachtdier en zien ze net als ons minder goed in het donker.

Honden en met name loslopende honden kunnen wel agressieve reacties uitlokken van zwijnen. Het is daarom belangrijk altijd op de paden te blijven en je hond aan de lijn te houden.

Het zijn sociale dieren

Everzwijnen leven in complexe groepsverbanden of rottes. De samenstelling van deze rottes kan veranderen met de seizoenen omdat het moment in de voortplantingscyclus een rol speelt. Everzwijnen zijn heel flexibele dieren met een groot aanpassingsvermogen, afwijkingen van de gemiddelde sociale structuur zijn dus ook mogelijk.1

Het meest voorkomende zijn de matriarchale groepen. Dit wil zeggen groepen van een leidzeug en enkele van haar oudere, vrouwelijke nakomelingen en hun biggetjes. Gemiddeld bestaan de groepen uit 4 volwassen dieren. De mannetjes leven solitair of in mannengroepen en voegen zich enkel bij de rottes in de voortplantingstijd in het najaar. Maar ook gemengde groepen met mannelijke en vrouwelijke dieren zijn mogelijk.

De zeugen in een rotte hebben een synchrone cyclus, waardoor ze ongeveer tegelijkertijd jongen baren en zogen. Ze krijgen gemiddeld 6 biggen. De zeugen zorgen gezamenlijk voor hun biggen en het komt voor dat biggen bij verschillende zeugen zogen. Moederzeugen communiceren met hun biggetjes tijdens het zogen door ritmisch te knorren. 2 3

Hoewel de biggen Oudere zeugen en beren die de rotte hebben verlaten, om een eigen rotte te stichten of solitair te leven blijven meestal in de buurt van hun oorspronkelijke leefgebied. Ze komen dus nog regelmatigfamilieleden tegen, die ze herkennen en waar ze positief mee omgaan. Sowieso maken everzwijnen er geen probleem van om hun territorium met andere zwijnen te delen.4

De moederzeug bouwt een nest, waar ze haar jongen zal krijgen en hen de eerste een à twee weken verzorgen. Zie video hieronder.

Slimme zwijnen

Wilde zwijnen zijn enorm intelligent. Ze hebben een goed langetermijngeheugen en leren uit ervaring. Wanneer er op ze gejaagd wordt, passen ze hun gedrag meteen aan. Ze worden nachtactief en gaan bepaalde plaatsen mijden. Ook zorgen ze ervoor dat de afstand tussen hun rust- en fourageerplaatsen kleiner wordt.

Everzwijnen hebben een goed ruimtelijk geheugen, ze onthouden waar eerder gebruikte looproutes en rustplaatsen zich bevinden en waar en wanneer ze eerder voedsel hebben gevonden.1 Bovendien maken ze een onderscheid tussen locaties met veel of weinig voedsel en voedsel van verschillende kwaliteit. Ze kunnen leren van andere zwijnen waar voedsel zich bevindt.2

Het intelligentieniveau van wilde en gedomesticeerde zwijnen zou gelijkaardig zijn.3 Wilde zwijnen zijn niet zo uitgebreid onderzocht, maar van varkens weten we dat ze bijvoorbeeld een spiegel kunnen gebruiken om voedsel te lokaliseren dat ze zelf niet kunnen zien.45 Ze kunnen dus begrijpen wat het beeld in de spiegel voorstelt. Andere onderzoeken met varkens tonen aan dat ze abstract kunnen denken. Ze kunnen vormen herkennen, zoals bijvoorbeeld het verschil tussen een cirkel en een vierkant en hebben gevoel hebben voor tijd.6 De Wageningen universiteit ontwikkelde zelfs een iPad-spel speciaal voor varkens!7

Ze ruiken extreem goed

Everzwijnen, kunnen net zoals gedomesticeerde zwijnen enorm goed ruiken. Ze hebben dit reukvermogen nodig om te overleven: om voedsel te vinden, om te communiceren met soortgenoten via geuren, maar ook om roofdieren van ver te ruiken. Everzwijnen ruiken mensen al vanaf een halve kilometer afstand, zelfs wanneer ze met hun snuit aan het woelen zijn in de grond!1 2

Prehistorische diersoort

Wilde zwijnen komen al zo’n twee miljoen jaar voor in Azië en Europa.1 Een pak langer dus dan de homo sapiens. De oudste resten van de homo sapiens zijn nog maar 300.000 jaar oud. IJstijden zorgden ervoor dat de wilde zwijnen in Europa sterk werden teruggedrongen, maar telkens herstelde de soort zich weer.2

Ruvinsky (1998) over de oorsprong van het wilde zwijn: “Deze dieren hebben zich wonderbaarlijk goed aangepast aan verschillende voedsel- en klimaatomstandigheden. Het flexibele gedrag van het everzwijn is misschien een van de belangrijkste kenmerking die ertoe heeft geleid dat ze zich zo makkelijk aanpassen. S. scrofa zijn aangepast aan siberische winters, tropische weersomstandigheden, bergen en halfwoestijnen. De varkens kunnen temperaturen tussen -50°C en +50°C aan dankzij hun goed ontwikkelde thermoregulatie en nestgedrag. Hoewel ze onder veel druk staan door mensen en predatoren, zijn er in veel delen van de wereld talrijke everzwijnenpopulaties.”

Wilde zwijnen zijn de voorouders van gedomesticeerde varkens. Ze werden ongeveer 9000 jaar geleden gedomesticeerd, waarschijnlijk op verschillende plaatsen min of meer tegelijkertijd. Dit gebeurde ten minste in Zuidoost-Azië en in het Midden-Oosten (Anatolië), daarna kruisten de gedomesticeerde zwijnen nog regelmatig opnieuw met wilde zwijnen.