Main content

Inhoud

Trofeejacht helpt wilde dieren niet - 5 argumenten

Nieuws: 26 augustus 2019
Jacht

Sommige natuurorganisaties, wetenschappers en jagers betogen dat “leeuwen neerschieten leeuwen kan helpen”. Jachttoerisme, zoals trofeejacht, zou stroperij tegengaan en geld opleveren dat gebruikt kan worden voor de bescherming van natuur en diersoorten en om de lokale bevolking vooruit te helpen. Een ban op de trofeejacht zou volgens hen kunnen leiden tot een slechtere bescherming van onder andere Afrikaanse wilde dieren.1 Animal Rights: “Een individu opjagen en doden om geld te genereren dat vervolgens theoretisch gebruikt kan worden om zijn of haar soortgenoten te beschermen is altijd immoreel. De trofeejacht is gebaseerd op uitbuiting en moet verboden worden.”

Lees ook: Belgische jagers importeren ongehinderd jachttrofeeën.

Een dier doden, zélfs om de soort of natuur te beschermen, is fundamenteel fout.

Jachttoerisme en trofeejacht

De trofeejacht is de legale jacht op wilde dieren, zoals neushoorns, olifanten of leeuwen en vooral toeristen houden zich ermee bezig. Deze jachttoeristen betalen enorme bedragen om tijdens een vakantie een wild dier te mogen doden. De reizen zijn te boeken via tientallen bedrijven. Voor een vast bedrag koop je een vergunning, de gids en al het materiaal voor de jacht. Nadat het dier is gedood, kan de jager ermee op de foto, of delen van zijn prooi als trofee mee naar huis nemen.

Wanneer er gesproken wordt over jachttoerisme, dan bedoelen we hiermee de trofeejacht. De argumenten voor de trofeejacht, of deze nu zijn gebaseerd zijn op conservatie of het helpen van lokale gemeenschappen, zijn geen van allen houdbaar.

1) - Fundamenteel fout

Jachttoerisme toestaan om dieren te beschermen, gaat uit van een instrumentele kijk op dieren. Je beschermt de soort, maar doodt individuele dieren voor dit doel alsof zij er niet toe doen. Trofeejacht is gebaseerd op uitbuiting. Ieder voelend wezen is een individu met waarde van zichzelf, onafhankelijk van zijn of haar nut voor anderen. Dit houdt in dat je nooit een individu mag gebruiken als middel voor een doel. Een dier doden, zélfs om de soort of natuur te beschermen, is fundamenteel fout. Zelfs de IUCN publiceerde een rapport waarin ze stelt dat de trofeejacht om ethische redenen niet verenigbaar is met haar doelstellingen.

2) - TROFEEJACHT ALS CONSERVATIE IS EEN LEUGEN

Trofeejacht staat de gezonde ontwikkeling van natuurlijke populaties in de weg. Trofeejagers betalen geen duizenden euro's om oude, verzwakte dieren uit hun lijden te verlossen, maar zijn op zoek naar de beste trofee: de mooiste leeuwenmanen, de grootste slagtanden, de fraaiste hoorns. Deze selectieve jacht heeft nadelige gevolgen voor de bejaagde diersoort, omdat de gezondste dieren met de beste genen worden doodgeschoten. In een natuurlijke situatie vinden juist de zwakke, zieke of oude dieren de dood.1

Bij beren is onderzocht dat met name het doden van mannelijke beren gevolgen heeft voor de sociale structuur en het gedrag van beren. Zo zouden mannelijke beren sneller geneigd zijn om jongen te doden. Wanneer er een beer wordt gedood, komt zijn territorium vrij. Bij de inname van het territorium door een nieuwe beer, gebeurt het dat hij reeds aanwezige jongen in de omgeving doodt.2

Bij soorten zoals leeuwen, waar de mannelijke dieren uitgebreide vaderlijke zorg bieden aan de welpen, kan het afschieten van slechts enkele individuen de gehele populatie al ernstige schade toebrengen. Daarnaast kunnen populaties ernstige schade oplopen, doordat de leeftijd van het dier niet juist wordt ingeschat. Ze worden doodgeschoten, voordat ze zich überhaupt hebben kunnen voortplanten.3

In Tanzania zorgt de intensieve trofeejacht voor een afname van leeuwen en luipaarden in nationale parken en een verandering in de balans van het ecosysteem door de afname van bepaalde diersoorten (met name eerder genoemde predatoren). Hoewel elk deel van het land onderhevig is aan -lokale- menselijke invloeden, is de intensiteit van de trofeejacht de enige belangrijke factor in de afname van populaties leeuwen en luipaarden.4

Uit een 30-jarige studie naar dikhoornschapen blijkt dat evolutionaire eigenschappen, zoals het lichaamsgewicht en de hoornmaat, afnemen als gevolgen van de onbeperkte trofeeënjacht.1 Jagers schieten het liefste de grootste en gezondste dieren met de meest fraaie hoorns. Het gemiddelde lichaamsgewicht van de onderzochte populatie dikhoornschapen liep van 85 kilogram in 1975 terug naar 65 kilogram in 2005. De hoorngrootte liep terug van circa 70 centimeter naar 50 centimeter.

Het is bekend dat olifanten, onder druk van jacht en stroperij, hun slagtanden verliezen.

Het is bekend dat olifanten, onder druk van jacht en stroperij, hun slagtanden verliezen. In Zuid-Afrika zijn deze effecten het meest zichtbaar. Maar liefst 98% van de 174 vrouwelijke dieren in “Addo Elephant National Park” waren begin 2000 slachttandloos. Het patroon wordt herhaald onder hun nakomelingen. De dieren zonder slagtanden hebben de meeste overlevingskans en deze evolutionaire eigenschappen worden doorgegeven aan de nieuwgeborenen.1

Slagtanden worden gebruikt voor verschillende taken: het graven naar water of belangrijke mineralen in de grond en het ontschorsen van bomen in de zoektocht naar voedsel. Als olifanten veranderen waar ze wonen, hoe ze zich verplaatsen en hoe ze leven, kan dit grote gevolgen hebben voor henzelf en het ecosysteem om hen heen.

In Namibië, Botswana en Zuid-Afrika zijn grondeigenaren wettelijk verplicht om hun private jachtgebieden af te schermen met hekken.1 Hierdoor wordt de natuurlijke migratie van wilde dieren in sommige gebieden onderbroken door de opgetrokken hekken.2

Conservatie gaat om meer dan aantallen alleen. Vele diersoorten leven in groepen met complexe verhoudingen. Zo is bekend van olifanten dat jonge mannelijke olifanten voor meer overlast zorgen wanneer er geen oudere mannetjes aanwezig zijn om hen in toom te houden.3

Vicki Fishlock, van Amboseli Trust for Elephants, een natuurorganisatie in Kenia: “Oudere en ervaren individuen zijn cruciaal. Ze zijn belangrijk voor veel meer dingen dan enkel voortplanting. Wanneer een dier deze omvang heeft bereikt, is het vijf of zes decennia lang onderdeel geweest van sociale netwerken en beschikken ze over sociale en ecologische kennis waar jongere dieren van leren.”4

3) - Opbrengsten blijven binnen de jachtindustrie

Voorstanders van trofeejacht stellen dat deze jacht meer geld oplevert dan (eco)toerisme. Deze inkomsten kunnen vervolgens weer worden gebruikt voor de bescherming van natuur of de lokale bevolking vooruit helpen. Ondanks enkele successen, profiteren lokale gemeenschappen in of nabij jachttoerisme zelden voldoende van de activiteiten.

In Kameroen komt slechts minder dan 3% van de opbrengsten ten goede aan lokale gemeenschappen, waarvan het meeste wordt ontvangen door slechts een klein deel van de bevolking.1 In Zambia bezitten gemeenschappen geen jachtgebieden waar wilde dieren leven, daarom ontvangen ze slechts 12% van de jachtinkomsten.[^9] In Tanzania moet 25% van de opbrengsten van het jachttoerisme ten goede komen aan lokale gemeenschappen die in de buurt van jachtgebieden wonen. De opbrengsten komen vaak niet verder dan het niveau van de gemeenteraad. Dit resulteert in wantrouwen tegen de overheid en de wrok dat jachtrechten zijn voorbehouden aan toeristen.2

Een recent rapport, in opdracht van Humane Society International en opgesteld door economen, toont dat in Botswana, Ethiopië, Mozambique, Namibië, Zuid-Afrika, Tanzania, Zambia en Zimbabwe het jachttoerisme slechts minimaal bijdraagt aan Afrikaanse werkgelegenheid en economieën. Regulier toerisme zorgt voor 132 keer zoveel werkgelegenheid als de trofeejacht.1

"Trophy hunting brings in just 0.78 % or less of the overall tourism spending and has only a marginal impact on employment in those countries, providing approximately 0.76 % or less of overall tourism jobs. The total economic contribution of trophy hunters is at most an estimated 0.03 % of gross domestic product (GDP)."

4) ) JACHTTOERISMTE VOEDT ONETHISCHE PRAKTIJKEN

Jachttoerisme is een voedingsbodem voor onethische praktijken, zoals “canned hunting”. Bij deze vorm van jacht worden dieren opgesloten en opgejaagd in smalle afgerasterde gebieden, zonder enig perspectief om aan de jager te ontsnappen. Naar schatting wordt 80 tot 90% van de leeuwen in Zuid-Afrika op deze manier gedood.1 Uitvoervergunningen voor in gevangenschap geboren dieren worden vaker verleend omdat volgens de lokale wetenschappelijke CITES-autoriteiten er zogenaamd geen negatieve gevolgen zijn voor het voortbestaan van deze soorten in het wild. Naast leeuwen, worden er in Zuid-Afrika ook steeds meer tijgers voor dit doel gefokt.

Volgens onderzoek van Brits politicus en zakenman Lord Ashcroft zouden verspreid over ruim 250 fokkerijen zo’n 12.000 leeuwen gekweekt worden om kansloos afgemaakt te worden door rijke jagers. Vier keer zoveel als er in Zuid-Afrika in het wild leven. Klanten krijgen via WhatsApp brochures met foto’s van gevangen mannetjesleeuwen. Zo kunnen ze kiezen welk dier ze willen doden. Prijzen lopen van 11.500 tot 49.000 euro.2

Uit rapporten over fokbedrijven voor leeuwen in Zuid-Afrika blijkt dat de dieren vaak in erbarmelijke omstandigheden, uitgehongerd, onder de schurft en met veel te veel dieren in een kooi leven.1 De leeuwen worden enkel uit de kooien gehaald, op het moment dat de jager komt om ze dood te schieten.

Een recent rapport van de EMS Foundation legt verder de banden bloot tussen canned hunting en de handel in leeuwenbeenderen. Beenderen van leeuwen die zijn gekweekt in gevangenschap en door trofeejagers zijn gedood, worden verder verkocht op de Aziatische markt voor "tijgerwijn". Omdat de vraag naar beenderen hoger is dan de vraag naar trofeeleeuwen, worden dieren ook naar leeuwenslachthuizen gestuurd. Omdat enkel de beenderen interessant zijn, worden de dieren amper gevoed.2

Een ander voorbeeld van onethische praktijken is de algazel, een antiloop die is uitgestorven in het wild. Toch is ook dit dier over de afgelopen jaren meermaals doodgeschoten en geïmporteerd door Belgische jagers. De dieren worden gefokt op boerderijen en voor genoeg geld, kunnen ze worden opgejaagd en doodgeschoten.

Zowel stropers als trofeejagers hebben een duidelijke voorkeur voor de grootste en oudste olifanten met de grootste slagtanden.

5) - STROPERIJ NEEMT NIET AF

Een veelgehoord argument is dat jachttoerisme stroperij tegengaat. Een studie uit 2020 besluit dat de stroperij van olifanten niet is afgenomen sinds 2011. Sinds 2007 zijn er zelfs meer dan 100.000 olifanten door stropers gedood.1

Eerder dit jaar heeft Botswana de ban op de trofeejacht op olifanten opgeheven. Volgens de CITES-lijst 2 is er een quotum van 400 olifanten ingesteld, ongeveer evenveel als er het jaar ervoor zijn gedood door stropers. Elk gedood dier was een volwassen stier tussen de leeftijd van 30 en 60 jaar, met grote slagtanden die duizenden euro’s waard zijn op de zwarte markt. Zowel stropers als trofeejagers hebben een duidelijke voorkeur voor de grootste en oudste olifanten met de grootste slagtanden.3

“Zolang er invoer, uitvoer en wederuitvoer is van ivoor van olifanten via de buitengrenzen van de Europese Unie, zullen criminelen Europa blijven gebruiken als een draaischijf voor de illegale smokkel, en zullen zij Europese certificaten blijven gebruiken als dekmantel voor de illegale handel en stroperij. De Europese Unie is de grootste “legale” exporteur ter wereld van ivoor richting Azië.”4

Het reeds genoemde rapport van de EMS Foundation stelt vast dat er verbanden zijn tussen de legale en illegale handel in wilde dieren. De stropers en criminele netwerken die leeuwenbeenderen en neushoorn afkomstig van stroperij verkopen, gebruiken het legale circuit om hun producten internationaal te verhandelen. Stropers sjoemelen bijvoorbeeld met leeuwenbeenderen die in zakken worden verpakt en gelabeld als zijnde afkomstig van een enkele leeuw, terwijl er halve skeletten extra bij worden gestoken.1 Adressen van bestemming en afzenders worden niet gecontroleerd. Vaak blijkt het om onbestaande adressen te gaan of personen die gekend zijn als actief binnen criminele netwerken.

Wie een blik op de CITES-databank werpt, ziet meteen dat de cijfers niet kloppen: vaak ontbreekt de verplichte uitvoervergunning, wat erop wijst dat de landen van herkomst niet zorgvuldig omspringen met het afleveren en registreren van vergunning. De voorbije tien jaar was dit alleen al in België het geval voor 370 trofeeën. Ook het omgekeerde is waar, in vele gevallen worden er uitvoervergunningen afgeleverd maar geen invoervergunningen geregistreerd terwijl dit wel nodig is. Hier gaat op tien jaar tijd om 451 trofeeën. De verklaring dat trofeejagers uiteindelijk beslissen toch geen trofee mee terug naar huis te nemen, is onvoldoende.2

Stop de trofeejacht nu

Animal Rights wil een onmiddellijk verbod op de invoer van alle jachttrofeeën. Daarnaast moeten zowel de Nederlandse als Belgische overheid ijveren voor het opnemen van een totaalverbod op de trofeejacht op internationaal niveau. Totdat dit is gerealiseerd, moet de trofeejacht voor alle ingezetenen worden verboden.

Teken onze petitie!