Main content

Inhoud

De Vlaamse soap rondom strengere wetgeving voor kalkoenenhouders

Nieuws: 26 mei 2025
Slacht

Nadat meerdere malen schokkende, dier-onterende beelden uit Vlaamse kalkoenenstallen naar buiten werden gebracht door Animal Rights en Gaia, leken er kleine aanpassingen doorgevoerd te gaan worden in deze industrie. Een besluit voorzag onder andere in een beperking op de bezettingsdichtheid, die voordien onbeperkt was. Er stonden ook bepalingen in met betrekking tot verrijkingsmateriaal zoals strobalen en platforms, zitstokken, bepalingen inzake de groeisnelheid, daglicht, het stalklimaat, eet- en watervoorziening, de controles en een ziekenboeg voor kalkoenen. Ook verplichtte de nieuwe regelgeving kalkoenhouders om maatregelen te nemen ter voorkoming van frequent voorkomende, pijnlijke voetletsels (voetzoolleasies). 1

De kalkoenenhouders willen natuurlijk helemaal geen nieuwe welzijnsregels. Zij willen business-as-usual en togen als Landsbond Pluimvee naar de Raad van State. Daar kregen zij in zoverre gelijk dat de Raad van State oordeelde dat de twee vrijstellingen voor één biologisch bedrijf met minder dan 200 kalkoenen een schending van het gelijkheidsbeginsel inhield.

De oplossing voor Vlaams minister van Dierenwelzijn Ben Weyts is redelijk eenvoudig: schrap die twee vrijstellingen en de schending van het gelijkheidsbeginsel is hersteld.

De overige argumenten van de Landsbond zijn van het typische boerensimplisme. Zo beweert men dat groeibeperking enkel gerealiseerd kan worden door de voergift te beperken: ”Eigenlijk ben je dan die dieren aan het uithongeren. Er wordt dan in de stal gevochten voor het voer. De sterkste dieren zullen het meeste voer eten, de zwakste dieren zullen blijven verzwakken. Daardoor kunnen die zich nog minder verweren tegen het pikken van de sterkste dieren. Is dat dierenwelzijn?”
Het gaat natuurlijk, net als bij ‘braadkippen’, om trager-groeiende rassen. De veeboeren lijken het vooral niet te zien zitten dat tragere groei inhoudt dat de dieren langer in de stal moeten blijven om hetzelfde gewicht te halen en er dus minder ‘rondes’ per jaar gedraaid kunnen worden.

Over een lagere bezettingsdichtheid wil men alleen kwijt: ”“Bezettingsdichtheid dient altijd in gewicht per oppervlakte uitgedrukt te worden, anders ben je appelen met peren aan het vergelijken”. Een duidelijker ontkenning van de individualiteit van de dieren is niet te vinden.

Men wil ook geen strobalen en platformen: ”Kalkoenen zijn meer ‘loopvogels’ dan ‘zitvogels’, en als verrijking wil men dan overal hindernissen gaan plaatsen die net dat lopen belemmeren”.
Men vergeet daarbij dat wilde, maar ook relatief vrije, ‘tamme’ kalkoenen ’s nachts in bomen roesten, ofwel ‘op stok’ gaan.

Veehouders zijn geïnteresseerd in het binnen graaien van geld door de uitbuiting van dieren. Investeren in ‘welzijn’ doen ze liever niet als het hen niets extra’s oplevert. De verplichtingen inzake koeling, verwarming, ventilatie en het gebruik van lichtdoorlatende materialen zal in een aantal gevallen investeringen en mogelijk verbouwingen en vergunningaanvragen noodzakelijk maken. Ook dat willen de kalkoenenhouders natuurlijk niet.

De kalkoenhouders jammeren dat met de nieuwe regels de productie zich naar het buitenland zal verplaatsen, terwijl ze tegelijkertijd beweren dat er nieuwe Europese regels aankomen en minister Weyts voor de troepen uitloopt.

Animal Rights zou het een goede zaak vinden als de kalkoenenhouderij volledig verdwijnt uit België. Ook in het buitenland zullen dierenrechtenorganisaties strijden voor het einde van deze industrie in hun land.