Main content

Inhoud

Gaat kweekvlees de vee-industrie beëindigen?

Nieuws: 30 januari 2020
Slacht

In december 2020 wordt aangekondigd dat Singapore als eerste land de verkoop gaat toestaan van vlees dat in een fabriek is gekweekt. De goedkeuring heeft betrekking op vlees dat in kipnuggets wordt verwerkt. Die moeten ongeveer dezelfde prijs krijgen als kippenvlees uit het duurdere segment. De verwachting is dat het vlees al snel in een Singaporees restaurant verkrijgbaar is. Het Israëlische Meat-Tech 3D, dat eind 2020 de Belgische ontwikkelaar van kweekvlees Peace of Meat voor 15 miljoen euro opkocht, hoopt in 2022 zijn eerste producten te kunnen lanceren. Het Nederlandse Mosa Meat verwacht in 2023 het eerste kweekvlees op de markt te brengen. Het bedrijf haalde tot december 2020 in twee rondes 75 miljoen op voor de verdere ontwikkeling en opschaling van kweekvlees.

Een zeer ruime meerderheid van de Tweede Kamer wilde dat de regering voor de zomer van 2020 met een actieplan kwam om een doorbraak van kweekvlees te realiseren. Dit bleek uit drie aangenomen moties die minister Schouten stuk voor stuk ontraden had. Alleen CDA en ChristenUnie stemden op 4 februari 2020 tegen.
In de motie werd erop gewezen dat Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen momenteel koploper zijn bij de ontwikkeling van kweekvlees, maar dat die sterke positie onder druk staat vanwege de afwachtende houding van de overheid en de wet- en regelgeving die verdere innovatie in de weg staat. Zo mag in Nederland het proeven van kweekvlees alleen in laboratoria plaatsvinden en niet gecontroleerd en plaatselijk buiten het lab, zoals in Duitsland bijvoorbeeld wel mag.

Maar wat houdt kweekvlees eigenlijk in?

Intro

Als je kijkt naar de hoeveelheid lijden die het veroorzaakt heeft en nog steeds veroorzaakt dan is de vee-industrie één van de grootste misdaden uit de menselijke geschiedenis. Pas met de kennis van antibiotica, microben en virussen kon de mens dieren onderwerpen aan deze extreme levensomstandigheden. Ondanks het groeiend besef van deze misdaad zijn de gerealiseerde welzijnsverbeteringen vooral minimaal en lokaal.

De vee-industrie zoals we die kennen gaat onverbiddelijk verdwijnen. We kunnen de intensivering en automatisering, waarbij dieren enkel nog product en/of productiemachine zijn, zien als de decadente periode van deze ‘beschaving’. Na het morele verval vervolgt onherroepelijk de afbrokkeling en vervolgens ineenstorting van het systeem. Niet alleen omdat het systeem moreel failliet is, maar juist ook omdat er alternatieven zijn: kweekvlees en plantaardige vleesopvolgers.

Toen de samensteller van deze analyse in 1969 geboren werd, was net de laatste fase van de mijnsluiting aangekondigd en stonden tienduizenden mensen op het punt hun baan te verliezen, nadat de markt voor steenkool steeds slechter was geworden. Vijf jaar eerder had Nederland zijn laatste walvisvaarder verkocht; traanolie gewonnen uit walvissen werd vervangen door aardolie en plantaardige alternatieven. Over de Limburgse kolenmijnen en de Willem Barendsz kunnen we nu in de geschiedenisboeken lezen; de vee-industrie zal dat lot ook beschoren zijn. Wie dit niet inziet, ontbreekt het aan visie en historisch besef.

Dat het systeem van onderdrukking, uitbuiting, en massamoord van miljarden levende, voelende wezens moreel verwerpelijk is, wordt steeds breder geaccepteerd als een feit. Wat het systeem toch in stand houdt, is de geldlust van de producenten van dierlijke producten en de vleesverslaving van de consument. De alternatieven voor de producten verkregen uit de vee-industrie zullen echter de nekslag vormen voor dit slavernij-systeem, want er zal uiteindelijk heel veel winst te halen zijn met de productie van die alternatieven en kweekvlees is écht vlees. De vraag is alleen of de Nederlandse politiek genoeg visie heeft om het juiste klimaat te creëren, waarbij dat geld in Nederland verdiend wordt. De nostalgische ideologieën aanbeden in ‘boerenpartijen’ of het hameren op traditionele of ‘door God gegeven rechten’ op diergebruik zullen kansloos zijn tegen deze economische realiteit.

De Nederlandse agrarische industrie staat nu voor een keuze: of stug vasthouden aan het huidige kansloze model en in de voetsporen treden van kolenmijnbouw en walvisvaart - of recenter: fotorolletjes fabrikant Kodak, videobanden verhuurder Blockbuster en traditioneel winkelketen V&D - of zichzelf heruitvinden en een topspeler worden in de eiwittransitie, zowel in de transitie van dierlijke eiwitten naar plantaardige, als in de transitie van diergebruik naar kweekvlees.

Kweekvlees kan de grootste revolutie in de voedselvoorziening worden sinds de mens transformeerde van jager/verzamelaar in landbouwer. Nieuwe technieken hebben onze afhankelijkheid van dieren al sterk verminderd bij transport (paardentram), gereedschap (botsplinters), behuizing (wigwam), kleding (dierenvellen), verlichting (traanolie), et cetera. Kweekvlees kan niet alleen dierenleed elimineren, het klimaat ‘redden’, maar ook nog eens een miljardenindustrie worden. Kweekvlees wordt voor de vee-industrie wat de automobielindustrie was voor paard en kar.

Keerpunt

De wereldbevolking is nog altijd verslaafd aan vlees, en in ontwikkelingslanden is dit groeiende, wat er voor zorgt dat we geen tijd hebben om te wachten op het moment dat een grote meerderheid vrijwillig overstapt op plantaardige voeding; niet voor de dieren, niet voor het klimaat, niet voor de natuur, niet voor de biodiversiteit, niet voor het milieu, niet voor de volksgezondheid.

Zoals we schone energie nodig hebben om fossiele brandstoffen te vervangen zo is er ook ‘schoon vlees’ nodig om het vee te vervangen. Individuele verandering is belangrijk, maar institutionele, structurele verandering is nog veel belangrijker. Daarom is het ook niet van belang of veganisten en vegetariërs kweekvlees al dan niet willen eten, zij zijn niet de doelgroep.

Met het juiste onderzoek en investeringen zouden we binnen een jaar of twintig kweekvlees op industriële schaal kunnen produceren. Als de prijs eenmaal ver genoeg zakt, en dat zal gebeuren met opschaling, is het niet alleen ethisch de juiste keuze, maar ook economisch en ecologisch.

Over niet al te lange tijd kijken we terug op de vee-industrie met dezelfde horror als op slavernij: een duistere periode in onze geschiedenis die we gelukkig achter ons gelaten hebben.

Voordelen

Theoretisch kan de hele vleesbehoefte van de wereld geschapen worden uit één microscopische cel. De voordelen van het kweken van vlees zonder het fokken, grootbrengen en doden van een dier zijn eindeloos. De belangrijkste hier even op een rij:

  • er is geen dierenleed meer nodig voor de productie van oorspronkelijk dierlijke producten. Ook eiwit, eigeel, melk, leer, zijde, etc kunnen zonder het gebruik van dieren geproduceerd worden.

  • bij vlees gekweekt zonder het hele dier komt het eindproduct niet in aanraking met de uitwerpselen van dieren. Er zit geen stront op het vlees want het komt uit een steriele omgeving en er zijn daarom ook geen salmonella, E-coli, en dergelijke besmettingen meer. Dit resulteert waarschijnlijk ook in een langere houdbaarheidsdatum wat verspilling tegen gaat.

  • er zullen geen vogelgriep, mond-en-klauwzeer, gekke koeienziekte, varkenspest, Q-koorts en andere epidemieën meer zijn die voortkomen uit het massaal houden van dieren, die jaarlijks miljoenen dieren het leven kosten, maar in sommige gevallen ook mensen doden.

  • er is geen massaal antibioticagebruik meer nodig bij dieren, wat het volks- en diergezondheidsprobleem van antibioticaresistentie verkleint.

  • naast de afwezigheid van ziekteverwekkers en antibiotica, zullen er ook geen sporen van pesticiden, zware metalen, groeihormonen, etc. in kweekvlees te vinden zijn.

  • vlees(over)consumptie draagt bij aan hart- en vaatziektes, verschillende soorten kankers, en andere, zogenaamde ‘lifestyle’, ziektes zoals obesitas en diabetes. Vooral het verzadigde vet en de cholesterol in het vlees zijn hier de oorzaak van. Bij kweekvlees kweekt men alleen spiervezels, men kan zelf kiezen welke vetten men toevoegt, gezonde omega-3-vetzuren bijvoorbeeld uit lijnzaad, of mono-onverzadigde vetten uit olijfolie. Het vlees kan dus gezonder worden gemaakt.

  • het is inefficiëntie om gewassen te verbouwen en deze aan dieren te voeren. Dieren gebruiken de energie uit voedsel vooral om het lichaam op temperatuur te houden, om de verschillende processen op gang te houden, en om allerlei organen op te bouwen naast het spierweefsel dat de consument op zijn of haar bord verlangt. Er is 23 calorieën input nodig om op deze wijze 1 calorie aan rundvlees te produceren. Volgens een onderzoek van de Universiteit van Oxford uit 2011 naar de milieu-impact van de kweekvlees productie is er tot 45 procent minder energie nodig dan voor conventioneel vlees, 96 procent minder water en 99 procent minder landbouwgrond. Dat is overigens een beredeneerde schatting, omdat nog nergens op industriële schaal kweekvlees wordt geproduceerd. De voornaamste winst zit erin dat stamcellen geen land nodig hebben, zoals levende koeien en varkens, en efficiënter voeding omzetten in vlees omdat ze geen energie verliezen aan bezigheden zoals op temperatuur blijven, poepen, grazen en rondlopen.

  • in vitro kan je, bijvoorbeeld, het spierweefsel van een koe sneller laten groeien dan de koe het zelf doet. Met veel minder voedingsstoffen dan de 20 kg voedsel die de koe dagelijks nodig heeft en dus ook zonder het daarvoor benodigde landgebruik. Waarom zou je een compleet organisme fokken voor die paar weefsels die wij willen eten? De vee-industrie is zo inefficiënt in het produceren van proteïne dat ze in zal storten zodra een concurrerende methode tot wasdom komt.

  • in Nederland wordt 75 tot 80 procent van het beschikbare landbouwoppervlak gebruikt om voedsel te verbouwen om aan dieren te voeren. Met kweekvlees wordt het landgebruik gedecimeerd – twintig tot honderd keer minder oppervlakte nodig in vergelijking met rundvlees vandaag – en ook watervervuiling wordt drastisch ingeperkt.

  • het terugdringing van de uitstoot van broeikasgassen zoals CO₂, methaan, en stikstofoxiden bij het verdwijnen van de vee-industrie zorgt ervoor dat de bijdrage van de voedselproductie aan de klimaat- en biodiversiteitscrisis sterk afneemt. De lagere uitstoot van fijnstof en endotoxinen zorgt voor minder gevaar voor de volksgezondheid, minder ammoniak/stikstofuitstoot voor betere bescherming van natuurgebieden. Kweekvlees maken heeft (groene) energie nodig, maar die broeikasgasuitstoot wordt tot nul herleid via hernieuwbare energie, terwijl vee altijd broeikasgassen zal uitstoten.

  • verder verdwijnt het mestoverschot en kunnen de enorme landbouwsubsidies anders besteed worden. Voor bemesting van landbouwgrond zijn voldoende alternatieve methoden beschikbaar.

Kweekvlees zal niet te onderscheiden zijn in textuur en smaak, omdat het écht vlees is, maar goedkoper en schoner geproduceerd worden zonder de inefficiëntie van het fokken en grootbrengen van een volledig dier.

Boeren zullen altijd nodig zijn, ook kweekvlees heeft immers voedingsstoffen nodig om te groeien en die moeten uit plantaardige gewassen komen. Het is ook mogelijk dat op een boerderij van de toekomst een kweekvleesreactor staat, samen met een vergister.

Hoe werkt het

Dierlijke cellen worden verkregen; men plaatst ze in een voedingsrijk medium (peptides, vitaminen, mineralen, suiker, zuurstof, aminozuren) dat de cellen voedt zodat ze zich kunnen delen en in aantal groeien; men laat de cellen ‘werken’ - spanning opbouwen en samentrekken - via stroomstootjes zodat ze ook echt als spierweefsel functioneren en in massa en sterkte toenemen en zich vermeerderen; vervolgens oogst men de spiercellen en voegt vet en smaak toe waar nodig.

Deze ‘celcultuur’ vindt plaats in vaten, net zoals bij de traditionele fermentatie van bier en yoghurt. Kweekvlees is het resultaat van ‘cellulaire landbouw’.

Diervriendelijk

Om het proces volledig diervriendelijk te maken moet de noodzaak voor biopsies weggenomen worden. Spierstamcellen kunnen zich vijftig tot zestig keer delen, vervolgens moeten er nieuwe stamcellen gehaald worden bij dieren. Er wordt onderzoek gedaan naar het oprekken van deze begrenzing, maar er kunnen ook ongedifferentieerde stamcellen gebruikt worden. Die zijn in principe oneindig deelbaar, maar ze moeten wel aangezet worden tot het maken van spierweefsel, bijvoorbeeld door genen toe te voegen.

Biopsies kunnen ook genomen worden van dieren die een natuurlijke dood gestorven zijn of uit navelstrengen. Kweekvlees hoeft natuurlijk niet te komen uit de cellen van traditionele landbouwdieren. Je kan zelfs menselijke cellen van vrijwilligers gebruiken. Daarnaast kunnen onsterfelijke cellijnen opgezet worden zodat je nooit meer een dier nodig hebt.

Startcellen van dieren zijn straks misschien helemaal niet meer nodig. Naast het laten groeien en vermeerderen van spier- en huidcellen verkregen uit biopsies, kunnen ook microscopische organismen zoals gist, bacteriën, algen of schimmels gemanipuleerd worden om organische moleculen zoals vet of eiwitten te produceren. Deze producten leven dus zelf niet en er komt geen dier aan het proces te pas ondanks dat het exact dezelfde eiwitten kunnen zijn als waaruit bijvoorbeeld vlees bestaat. Gist, bijvoorbeeld, kan daarvoor genetisch gemanipuleerd worden, en vervolgens weer uit het eindproduct gezeefd zodat dat ‘GMO-free’ is. Op vergelijkbare wijze wordt bijvoorbeeld insuline geproduceerd voor diabetici, of chymosine voor kaasproductie (oorspronkelijk uit stremsel gewonnen uit de lebmaag van een kalf).

Het medium om cellen in te laten groeien komt traditioneel van bloed. Het bekendst is ‘fetal bovine serum’ gewonnen uit de foetus van een zwanger geslachte koe, verre van diervriendelijk dus. Naast een ethisch probleem is het ook nog eens duur ($500 per liter). Gelukkig zijn er alternatieven in de vorm van plantaardige (maitake paddestoel extract bijvoorbeeld) en synthetische serums. Daarnaast bestaan er ook serumvrije methodes.

Het doel van ‘kweek’ is dan ook om het dier in zijn geheel te verwijderen uit de productieprocessen.

Een korte geschiedenis

Het idee om vlees te kweken in een kunstmatige omgeving, dus buiten het dier, dateert van de 19e eeuw en is in 1932 voor het eerst beschreven door Winston Churchill in zijn boek “Thoughts and Adventures”.

Tussen 1999 en 2002 slaagde onderzoek gefinancierd door NASA erin goudvis-spierweefsel-cellen te isoleren en ze te laten groeien buiten het lichaam van de vis. NASA zocht een manier om vlees te kunnen produceren in de ruimte.

In 2003 liet een Australische kunstenaar als onderdeel van een kunstproject spierweefsel van kikkerbilletjes in vitro groeien.

In 2004, heeft een groep Nederlandse wetenschappers uit Amsterdam, Utrecht en Eindhoven, aangespoord door Willem van Eelen, 2 miljoen euro subsidie gekregen van de Nederlandse overheid om deze technologie te ontwikkelen. Men probeerde zonder succes weefsel verder te laten groeien. Daarnaast werd er gezocht naar embryonale stamcellen in koeien en varkens. In 2009 was aan het einde van het project veel vooruitgang geboekt, maar werd toch besloten om het onderzoek geen verdere financiering te verlenen.

In 2005 werd een wetenschappelijke studie gepubliceerd getiteld ‘In Vitro-Cultered Meat Production’ waarin de wetenschappers uitlegden dat de weefselproductie zoals toegepast in de medische wereld voor transplantaties, ook toegepast kan worden voor voedselproductie. Dat laatste is eigenlijk gemakkelijker omdat voor consumptievlees je alleen spiergroei nodig hebt, terwijl weefsels voor transplantatie volledig functionerend moeten zijn.

In 2009 slaagde het team van Mark Post en Peter Verstrate, voortgekomen uit de groep rondom Van Eelen, erin om spiercellen te laten groeien. Men begon op celniveau en wel met myosatellite cellen van muizen die spierweefsel voortbrengen. Het eerste patent op een kweekvleesproces wordt aangevraagd.

In 2011 kreeg Post geld van Google oprichter Sergej Brin om de eerste burger te maken. Die kostte uiteindelijk zo’n $300.000 en werd op 6 augustus 2013 gepresenteerd, gebakken en opgegeten als “proof of principle”.

In 2015 maakte Memphis Meats de eerste kweekgehaktbal voor $1200.

Post richtte in 2016 met een partner Mosa Meat op, een bedrijf dat werkt aan een blauwdruk voor een proeffabriek van kweekvlees.

In 2017 presenteerde Memphis Meats kip- en eendenfilet, per gram op basis van gewicht was de prijs opnieuw gehalveerd. Multinational Cargill investeerde in het bedrijf.

In januari 2018 ging de Duitse pluimveevleesproducent PHW-groep een samenwerking aan met het Israëlische start-up bedrijf SuperMeat. De prijs van de kweekkipproducten zal volgens SuperMeat op hetzelfde niveau liggen als die van conventionele kipproducten.

Mosa Meat kondigde in juli 2018 aan 7,5 miljoen euro te kunnen investeren om kweekvlees vanaf 2021 op de markt te brengen. Het geld is afkomstig van investeringsmaatschappij M Ventures en Zwitserse vleesproducent Bell Food Group.

In december 2019 kondigt Biotech-startup Meatable, gevestigd op de BioTech Campus Delft, aan 9 miljoen euro opgehaald te hebben. Meatable verkrijgt stamcellen uit de navelstreng, biologisch materiaal dat anders wordt weggegooid. Er wordt verder geen gebruik gemaakt van kalfsserum. Meatable zegt ervoor te kunnen zorgen dat de ene stamcel zich ontwikkelt tot vetcel en de andere tot spiercel. In 2025 moet worden gestart met commerciële productie van vlees. Dan kan het bedrijf naar verwachting ook op prijs concurreren met traditioneel vlees.

Future Meat Technologies uit Israël verwacht dat in 2022 een kipfilet van kweekvlees minder dan 2 dollar zal kosten. Dat komt neer op 1,66 euro voor een kippenborst van 110 gram. De verwachting is dat de nieuwe prijsbeloftes een doorbraak concreter maken.

Leer

Sinds mensachtigen Afrika verlieten voor koelere streken werd kleding naast ceremonieel vooral ook essentieel als bescherming tegen de elementen. Dieren voorzagen voornamelijk in die behoefte via hun huiden. De techniek van looien voorkwam het wegrotten daarvan.

Veel van die afhankelijkheid is verdwenen, maar voor het schoeisel aan onze voeten wordt nog steeds veel leer gebruikt. Ook voor bankstellen en het interieur van auto’s. Door de chemicaliën gebruikt bij het looien laat de leerindustrie naast dierenleed ook een spoor van milieuverontreiniging na.

In tegenstelling tot 3-D vlees is huid vooral 2-D, zijn er in tegenstelling tot voedsel minder overheidsregels waaraan voldaan moet worden om een eindproduct op de markt te kunnen brengen en zal het grote publiek waarschijnlijk eerder leer uit laboratoria omarmen dan voedsel. De kans is dus groot dat we eerder gekweekt leer dragen dan gekweekt vlees eten.

Ook het proces van kweekleer begon met een huidbiopsie om vervolgens de verkregen cellen te laten groeien en meer collageen te laten produceren; dit uit te spreiden in vellen en de vellen tot dikkere lagen samen te voegen.

Dit kan nu echter ook zonder koe en biopsie, door collageen vanaf het molecuul op te bouwen. Zo kan zelfs leer worden geproduceerd dat in de natuur niet voorkomt. Leer maakt ongeveer 10% uit van de waarde van een koe in het slachthuis, maar per gram is het meer waard dan vlees en daarom zou kweekleer ook sneller winstgevend kunnen zijn dan kweekvlees.

De huid van een koe komt niet in de gewenste vorm voor de leerindustrie, kan littekens of insectenbeten bevatten, of andere problemen met zich meebrengen die zorgen voor veel verspilling. In een lab kan ideaal leer gemaakt worden. Ook groeit leer in een lab sneller dan een dier zelf groeit.

Kweekleer bevat geen haar, vlees of vet dat chemisch verwijderd hoeft te worden. Looien komt alleen nog te pas om de huid te preserveren. Leer kan naar de gewenste dikte gekweekt worden en in de gewenste vorm.

Natuurlijk is dit een prachtige ontwikkeling, maar de belangrijkste reden voor het fokken van dieren is hun vlees en eliminatie van de vee-industrie komt er niet zonder een vervanging van vlees uit dieren.

Foie gras

Foie gras kan, omdat het product relatief duur is, sneller winstgevend via kweek geproduceerd worden. Levercellen groeien ook gemakkelijker dan spierweefsel zonder serum. De kwaliteit van foie gras wordt bepaald aan de hand van ijzergehalte en de aanwezigheid van bloedvaten (hoe minder, hoe beter geldt voor beide). In kweek kan dit gecontroleerd worden en er kan dus foie gras van de allerhoogste kwaliteit geproduceerd worden zonder eenden- of ganzenleed.

Melk & ei

Melk is een vloeistof (water als basis) bestaande uit verschillende eiwitten (vier caseïne soorten en twee wei soorten), vetten, mineralen en suikers. Dat kan in principe molecuul voor molecuul opgebouwd worden. Zo kan er ook melk zonder cholesterol, lactose, bacteriën, koeienstront en pus gecreëerd worden, maar met bijvoorbeeld plantaardige gezondere vetten of zoetstoffen. En dat met lagere energiekosten (24-84%), 98% minder waterverbruik, 77-91% minder landgebruik en 35 tot 65% minder broeikasgas uitstoot en 0% dierenleed.

Ook eiwit bestaat uit water en enkele eenvoudige eiwitten die ‘ge-reverse-engineerd’ kunnen worden.

Gelatine is een extract van collageen dat al gekweekt wordt voor leer, maar kan ook door micro-organismen geproduceerd worden. Een start-up in de VS produceerde al gelatine gebaseerd op collageen van de uitgestorven mastodont.

Spinnenweb zijde wordt geproduceerd zonder spinnen door gistcellen te manipuleren om de proteïnen te produceren die spinnen normaal voortbrengen.

Garnalen

Het Singaporese bedrijf Shiok Meats werkt aan kweek-garnalenvlees. Garnalen bestaan eigenlijk alleen uit spierweefsel dus men hoeft zich niet druk te maken om bindweefsel en vet. De cellen van schaaldieren zijn ook gemakkelijker om mee te werken dan die van landdieren. Conventionele garnalenkwekerijen zijn funest voor kusthabitats, vooral mangroven en wadden.

Wetgeving

Het uiteindelijke product is puur vlees en vet, niet of nauwelijks te onderscheiden van producten die direct uit het dier komen en het is daarom te verwachten dat het even veilig (of veiliger) is als traditioneel vlees.

Vanaf 1 januari 2018 is de nieuwe Verordening (EU) 2015/2283 betreffende nieuwe voedingsmiddelen van toepassing. De definitie voor ‘nieuwe voedingsmiddelen’ bevat onder andere de zinsnede: “voedingsmiddelen die voortkomen uit productieprocessen en praktijken en geavanceerde technologieën […] die niet vóór 1997 zijn geproduceerd of gebruikt en dus als nieuw voedsel kunnen worden beschouwd.”

Exploitanten van levensmiddelenbedrijven kunnen een nieuw voedingsmiddel alleen op de markt van de Europese Unie brengen nadat de Commissie een aanvraag voor een vergunning voor een nieuw voedingsmiddel heeft verwerkt en een uitvoeringshandeling heeft goedgekeurd die machtigt tot het in de handel brengen van een nieuw voedingsmiddel en het bijwerken van de EU-lijst. Zodra de handeling door het Permanent Comité is goedgekeurd en door de Commissie is goedgekeurd en gepubliceerd, kan het nieuwe voedingsmiddel legaal op de markt van de Europese Unie worden gebracht.

Het is wachten op de eerste inschrijving voor de markt.

Is met de plantaardige vleesopvolgers, kweekvlees niet overbodig?

Als je kijkt hoever vleesopvolgers zich ontwikkeld hebben in de afgelopen 10 jaar is het niet vreemd om te verwachten dat ze in nog eens 10 jaar geperfectioneerd zijn. De producten van Beyond Meat, Impossible Foods, Vegetarische slager, Field Roast, Sweet Earth, Vivera, Moving Mountains, Tofurky, Gardein, etc. laten zien dat plantaardige vervangers vlees steeds beter kunnen imiteren. Als vleeseters bereid waren om over te stappen op plantaardige opvolgers was kweekvlees overbodig.

Ethische afwegingen staan voor de meeste mensen helaas laag op het lijstje van prioriteiten als het gaat om consumenten gedrag. Prijs, smaak, en gemak bepalen de keuzes die consumenten maken. Waarschijnlijk moet de verandering/overstap eerst gemaakt worden, zelfs afgedwongen worden, voordat het besef volgt hoe absurd en wreed de vee-industrie was. Pas wanneer kweekvlees en plantaardige vleesopvolgers de norm zijn geworden, zal voor een groot deel van de bevolking onbegrijpelijk worden dat we ooit de vee-industrie als normaal geaccepteerd hebben. Om een bestaande situatie te veranderen, hoe kwaadaardig ook, kan het noodzakelijk zijn om eerst met een alternatief te komen dat de oorspronkelijke situatie overbodig maakt.

Als kweekvlees faalt door overweldigend succes van plantaardige vleesopvolgers zal je niemand die de dieren een warm hart toedraagt horen klagen. Echter de menselijke natuur en de nog altijd groeiende wereldbevolking maken een efficiëntere productie van écht vlees hoogstwaarschijnlijk noodzakelijk.

Acceptatie

Belangrijke vragen zijn natuurlijk of mensen het wel willen eten en of ze er eventueel ook meer voor willen betalen. De conclusie van het in april 2020 gepubliceerde onderzoek 'The effect of information content on acceptance of cultured meat in a tasting context' van Nathalie C. M. Rolland, C. Rob Markus en Mark J. Post is: 1

"Voor een nieuw en onbekend voedingsmiddel, zoals kweekvlees, hangt de acceptatie af van het informatieniveau, ofwel reeds aanwezig ofwel ad hoc verstrekt. De inhoud van informatie lijkt van ondergeschikt belang. Als het positief wordt ingekaderd en als de proefervaringen gunstig zijn, is de acceptatie van kweekvlees potentieel hoog. De waargenomen voordelen van kweekvlees kunnen zich vertalen in de bereidheid om een hogere prijs te betalen."

Eerdere bekendheid met kweekvlees was de beste indicator van de acceptatie ervan. In tegenstelling tot eerdere studies vormden sekse en sociaal-economische status geen graadmeter voor verschillende acceptatiegraden. Verrassend genoeg was 58% van de respondenten bereid om voor kweekvlees een premie te betalen van gemiddeld 37% boven de prijs van gewoon vlees. Alle deelnemers proefden de ‘gekweekte’ hamburger en beoordeelden de smaak als beter dan de conventionele, ondanks het ontbreken van een objectief verschil (men proefde dezelfde reguliere burgers).

ABN AMRO liet in maart 2021 onderzoeken 2 hoe Nederlandse consumenten van 16 jaar en ouder aankijken tegen de consumptie van kweekvlees. Ruim 41 procent van de consumenten zou kweekvlees waarschijnlijk of zeker consumeren als de prijs, smaak en textuur goed zijn. 23 procent zegt nog te twijfelen en 35 procent van de consumenten stelt waarschijnlijk of zeker geen kweekvlees te gaan consumeren.

De potentiële kweekvleeseter is vooral jong en middelbaar of hoog opgeleid. Argumenten om kweekvlees te eten hebben in eerste instantie vooral betrekking op de bijdrage aan een beter milieu, op de voet gevolgd door het belang van dierenwelzijn. Consumenten die pertinent geen kweekvlees willen eten, noemen het nagemaakte karakter en hun voorkeur voor gewoon vlees als belangrijke redenen. Consumenten die twijfelen, doen dit omdat ze bedenkingen hebben bij de gezondheid en veiligheid van kweekvlees en willen hierover eerst meer weten.

Duurzaamheid

De studie 'LCA of cultivated meat - Future projections for different scenarios' 1 van CE Delft, gepubliceerd in februari 2021biedt inzicht in de milieu-impact van kweekvlees bij productie op commerciële schaal. Het productieproces van weekvlees wordt in een levenscyclusanalyse (LCA) vergeleken met ambitieuze scenario's van traditioneel vlees en vleesalternatieven. Voor het eerst konden de onderzoekers daarvoor beschikken over data van vijftien bedrijven uit de sector. De onderzoekers keken naar de productie van kweekvlees zoals die er in 2030 kan uitzien. De studie kijkt naar de impact per kilogram product op onder meer klimaat, land- en watergebruik en fijnstofproductie. De cijfers worden samengebracht in een milieuscore. Voor de impact van gewoon vlees baseerden de onderzoekers zich op data uit eerdere studies.

De wetenschappers werken met verschillende scenario’s. Ze berekenden de impact van kweekvlees zowel op basis van de verwachte energiemix in 2030 als voor een scenario waarin de productie nagenoeg volledig op hernieuwbare energie draait. Voor de gewone veeteelt rekenden ze naast de huidige impact ook een ambitieus scenario door. Daarbij gebruikt de sector eenzelfde duurzame energiemix en slaagt ze er tegen 2030 in om de methaanuitstoot van runderen en de uitstoot door ontbossing voor soja te reduceren. 2

Kweekvlees heeft in elk scenario een lagere impact dan rundvlees. In het ambitieuze scenario, waarin de veehouderij haar klimaatimpact reduceert, doet kweekvlees het met de gemiddelde energiemix wel slechter dan varkens- en kippenvlees. Maar als de kweekvleesproductie op hernieuwbare energie kan draaien, klopt het alle vleessoorten. Enkel plantaardige eiwitbronnen zoals tofu doen dan nog beter.

Het beste voor het milieu is ne als nu plantaardig eten. Als je toch vlees wil eten, dan eet je het best kweekvlees gemaakt met groene energie.

Waar zou de prioriteit moeten liggen?

Als je puur naar de aantallen dieren kijkt die de mensheid doodt voor consumptie, is het vervangen van vissen- en kippenvlees prioriteit nummer 1. Bovendien lijken vogel- en viscellen in kweek nog beter te groeien dan zoogdiercellen.

Hoe verder?

De belangrijkste stap is voor kweekvlees om de laboratoria in de universiteiten te verlaten en in commerciële fabrieken te worden geproduceerd. Het onderzoek moet naar de privésector en de productie opgeschaald worden in bioreactoren: grote tanks waarin de cellen kunnen groeien. De prijs per kilo zal daarmee zakken en kweekvlees wordt concurrerend.

Voorlopig kan men uitstekend gehakt producten maken: hamburgers, worsten, gehaktballen, kipnuggets en allerlei andere snacks. Sowieso beslaat ’gemalen’ vlees (gehakt, worsten en kipnuggets) al 50 procent van de vleesmarkt.

Het produceren van een ’T-bone steak’ ligt nog iets verder weg omdat je dikker weefsel moet groeien. Zonder bloedvaten die voeding dikker spierweefsel in transporteren, zullen dieper liggende cellen geen voedsel krijgen en afsterven. De oplossing ligt dus in het nabootsen van bloedvaten, bijvoorbeeld door middel van 3-D printing.

Wil kweekvlees zijn claim van diervriendelijkheid nakomen, dan moet het groeimedium plantaardig zijn en biopsies overbodig worden.

De ethische keuze

Stel er zijn twee identieke producten: voor het een moet je dieren doden om het te verkrijgen. Voor het andere, dat exact hetzelfde is, maar goedkoper en minder schadelijk voor de planeet is, is geen slacht noodzakelijk; wat zou je kiezen?

Kijkend naar de toekomst zullen eerst beide producten naast elkaar in de supermarkten te koop zijn. Identiek in smaak, textuur en samenstelling. Het product dat van vermoorde dieren afkomstig is, zal een sticker bevatten dat het leed dat met de productie gepaard ging benoemt. Waarschijnlijk zal er een ecotaks op rusten vanwege de aanslag die de productie vertegenwoordigt op het milieu, klimaat en volksgezondheid.
Overheden zullen met betrekking tot het gebruik en slacht van dieren het ‘Nee, tenzij'-principe en de ‘3 Vs’ invoeren, die nu al bestaan bij het gebruik van proefdieren: dieren mogen alleen gebruikt worden als er geen alternatieven zijn (nee, tenzij), en er wordt gestreefd naar optimale verfijning, vervanging en vermindering (de 3V’s) van het dier gebruik. Dit leidt uiteindelijk tot een verbod op het gebruik van dieren in de voedselvoorziening. Niet veel later zullen we met gepaste schaamte op de praktijk terugkijken.

de spelers

Just (VS, 2011) maakt nu al plantaardige ‘ei’ en mayonaise, haalde naar scha!ing 220 miljoen dollar op voor kweekvlees, zegt al sinds 2018 klaar te zijn voor de markt, maar heeft nog geen goedkeuring van de voedselautoriteiten. Begint met kip(nuggets).

Higher Steaks (VK, 2017) is een Engelse kweekvlees startup met het hoofdkantoor in Londen. Het bedrijf heeft het voor elkaar gekregen om (varkens)buikspek en bacon te maken uit de cellen van varkens.

Memphis Meats (VS, 2015) liet in 2016 gehaktballetjes van rund zien en in 2017 kip. Trok in totaal circa 180 miljoen dollar aan investeringen, waarvan in januari 2020 161 miljoen om op te kunnen schalen van lab naar proeffabriek.

Future Meat Technologies (Israël, 2017) is een food-techbedrijf met het hoofdkantoor in Rehovot. Het Israëlische kweekvleesbedrijf richt zich, anders dan de meeste kweekvleesbedrijven niet op de eigen productie van kweekvlees op grote schaal. Het idee van Yaakov Nahmias is juist om de productie van kweekvlees toegankelijk te maken voor kleinere bedrijven.

Mosa Meat (Maastricht, 2016) wil in 2022 op de markt komen met rundvleesburgers, is een nieuwe investeringsronde begonnen om een proeffabriek te bouwen. Tot nu toe circa 10 miljoen euro opgehaald.

SuperMeat (Israël, 2016) is een food-techbedrijf met het hoofdkantoor in Tel Aviv. Een team van (voedsel)technologen, biologen, en koks werkt samen om op diervriendelijke en duurzame wijze uit cellen kipproducten te produceren van hoge kwaliteit.

Aleph Farms (Israël, 2016) zal niet de eerste op de markt zijn: het bedrijf mikt op biefstuk, dat ingewikkelder te maken is dan gehakt-achtige producten. Haalde in 2019 12 miljoen dollar binnen.

Artemys Foods (VS, 2019) is opgericht in San Francisco, Californië en richt zich op het kweken van rundvlees. Het werkt hard aan de lancering van de Artemys Burger, een hamburger gemaakt van een combinatie van gekweekt rundvlees en op plantgebaseerde eiwitten.

Meatable (Delft, 2018), begon in december 2019 een twee ronde om bij investeerders ongeveer 9 miljoen euro op te halen. Richt zich op varkensvlees, verwacht in 2025 klaar te zijn voor de markt.

Fork & Goode (VS, 2018) is een kweekvleesbedrijf opgericht in Brooklyn, New York. De kweekvlees startup is een spin-off van het in 2011 opgerichtte Modern Meadow dat d.m.v. biofabricage duurzame materialen van leer produceert.

BlueNalu (VS, 2017) begon met 4,5 miljoen dollar en trok vorig jaar 20 miljoen dollar aan van de Britse foodtechinvesteerder Agronomics om in 2021 of 2022 visfilet op de markt te kunnen brengen.

New Age Meats (VS, 2018) is een kweekvlees bedrijf opgericht in Berkeley in Californië en legt zich voornamelijk toe op de ontwikkeling van gekweekt varkensvlees.

Meat-Tech 3D (Israël, 1992), dat eind 2020 de Belgische ontwikkelaar van kweekvlees Peace of Meat voor 15 miljoen euro opkocht, hoopt in 2022 zijn eerste producten te kunnen lanceren.

Peace of meat (België) kweekt vet zonder gebruik te maken van dieren dat toegevoegd kan worden aan kweekvlees.

BioTechFoods (Spanje, 2017) is een biotechbedrijf uit San Sebastian en is de iniatiefnemer van het Meat4All project met als doel om hun kweekvleesproductie van pluimvee verder te industrialiseren en commercialiseren om een duurzaam alternatief te vormen voor ‘regulier’ vlees.