Main content

Inhoud

Minister Schouten’s volksverlakkerij

Nieuws: 1 november 2020
Slacht

Op 1 augustus 2018 diende Animal Rights een informatieverzoek in bij de NVWA via de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om te achterhalen hoe vaak het destructiebedrijf Rendac Son B.V. tussen de kadavers nog levende dieren aantreft. We zijn al meer dan twee jaar verder en nog altijd heeft de NVWA hierover geen besluit genomen.

Afgelopen week, 27 oktober 2020, schrijft minister Schouten ineens in haar Kamerbrief inzake slachthuizen 1 over “signalen die de NVWA heeft dat er zeer incidenteel tussen kadavers die aan Rendac worden aangeboden nog een levend dier wordt aangetroffen.” Ze voegt er ten overvloede aan toe dat ze dit “niet acceptabel” vindt, maar komt wel meteen met excuses voor de veeboeren: “Ik ben me er ook bewust van dat er in dit kader ook sprake kan zijn van onbewuste onbekwaamheid.“ Het kan natuurlijk ook volstrekte desinteresse zijn in het leven en lijden van andere individuen. Gelukkig voegt Schouten eraan toe: “De dierhouder is er echter wel verantwoordelijk voor dat er geen levende dieren bij de kadavers worden aangeboden.”

Animal Rights deed het informatieverzoek nadat ons bleek dat Rendac een standaard, voorgedrukt formulier gebruikt om veeboeren er op te wijzen dat ze geen nog levende dieren tussen de kadavers mogen stoppen. Als je een dergelijk formulier standaard aan je chauffeurs moet meegeven, kan je op je vingers natellen dat deze misdaad met enige regelmaat voorkomt. Dat blijkt ook uit wat Schouten aan de Kamer schrijft: “Met Rendac zijn in het verleden afspraken gemaakt hoe er gehandeld dient te worden in deze situatie waarbij Rendac de dierhouder, na aantreffen van een levend dier, informeert. Ter bevestiging wordt door Rendac ook een schriftelijke notificatie gestuurd naar de dierhouder en Rendac maakt hiervan een melding bij de NVWA.”

Het zal niemand verbazen dat de NVWA hier laks mee omgesprongen is: ”De NVWA heeft geconstateerd dat niet bij elke melding van Rendac een inspectie wordt uitgevoerd.“ Ook deze constatering volgt Schouten meteen op met excuses: “Gezien het feit dat de inspectie door de NVWA achteraf plaatsvindt waarbij het levende dier niet meer op het bedrijf aanwezig is, is het aantonen dat de veehouder verwijtbaar nalatig is geweest, complex.”

De volksverlakkerij zit hem in het feit dat Animal Rights al meer dan twee jaar probeert de feiten boven tafel te krijgen en dit door de NVWA, waarvoor Schouten de verantwoordelijkheid draagt, structureel wordt gesaboteerd, zij het opzettelijk of door incompetentie. Dan opeens doet Schouten het voorkomen alsof de NVWA zelf op het idee is gekomen om eens naar het probleem van levende dieren tussen de kadavers te kijken en dat ze uit eigen beweging al volop bezig is met het oplossen ervan: ”Over de mogelijkheden om achteraf sluitend bewijs te kunnen leveren in dit type zaken is de NVWA onder andere in gesprek met het OM. Tot een eventuele bijstelling van de handhavingsstrategie heeft de NVWA maatregelen getroffen om dit type meldingen altijd op te volgen met een inspectie. Ik zal uw Kamer informeren zodra ik concrete voorstellen heb.“

Het lijkt het nieuwe normaal te zijn dat Schouten en haar ministerie in Kamerbrieven vooruit lopen op informatie- en handhavingsverzoeken van Animal Rights. Dit gebeurde namelijk ook in het lopende handhavingsverzoek met betrekking tot de illegale methode waarmee nertsen tijdens de ruimingen worden vermoord. Terwijl Animal Rights waarschijnlijk nog maanden moet wachten op antwoord op het handhavingsverzoek, gebruikt minister Schouten haar Kamerbrieven om zich vast in te dekken … en dat noemen we dus ‘volksverlakkerij’.

Schouten's volledige tekst

”Tot slot wil ik nog ingaan op signalen die de NVWA heeft dat er zeer incidenteel tussen kadavers die aan Rendac worden aangeboden nog een levend dier wordt aangetroffen. Het is voor mij niet acceptabel als er tussen kadavers die door ondernemers aan Rendac worden aangeboden nog een levend dier wordt aangetroffen. Ik ben me er ook bewust van dat er in dit kader ook sprake kan zijn van onbewuste onbekwaamheid. De dierhouder is er echter wel verantwoordelijk voor dat er geen levende dieren bij de kadavers worden aangeboden. In mijn gesprekken met de sector zal ik dit ter sprake brengen.

Met Rendac zijn in het verleden afspraken gemaakt hoe er gehandeld dient te worden in deze situatie waarbij Rendac de dierhouder, na aantreffen van een levend dier, informeert. Ter bevestiging wordt door Rendac ook een schriftelijke notificatie gestuurd naar de dierhouder en Rendac maakt hiervan een melding bij de NVWA. De NVWA heeft geconstateerd dat niet bij elke melding van Rendac een inspectie wordt uitgevoerd. 

Gezien het feit dat de inspectie door de NVWA achteraf plaatsvindt waarbij het levende dier niet meer op het bedrijf aanwezig is, is het aantonen dat de veehouder verwijtbaar nalatig is geweest, complex. De veehouder heeft evenwel niet aan zijn verplichting voldaan om vast te stellen of een dier daadwerkelijk dood is alvorens het bij Rendac aan te bieden. Over de mogelijkheden om achteraf sluitend bewijs te kunnen leveren in dit type zaken is de NVWA onder andere in gesprek met het OM. Tot een eventuele bijstelling van de handhavingsstrategie heeft de NVWA maatregelen getroffen om dit type meldingen altijd op te volgen met een inspectie. Ik zal uw Kamer informeren zodra ik concrete voorstellen heb.”

Tijdlijn

Op 1 augustus 2018 heeft Animal Rights via haar advocaat het informatieverzoek ingediend.
De ontvangst van het verzoek is op 9 augustus 2018 bevestigd.
Op 3 september 2018 heeft Animal Rights ruim na het verstrijken van de wettelijke termijn en nog altijd in afwachting van een besluit op het verzoek, de NVWA in gebreke gesteld. Daarop is niet gereageerd.
Op 12 oktober 2018 heeft Animal Rights een beroep tegen niet tijdig beslissen ingesteld en de
rechtbank gevraagd de NVWA een dwangsom op te leggen.
De NVWA zegt op 28 februari 2019 toe om eind mei een besluit te nemen.
De NVWA komt die toezegging niet na. Animal Rights gaat er tenminste van uit dat de NVWA mei 2019 bedoelde, maar mei 2020 halen ze ook niet.
Op 10 juli 2019 doet de rechtbank uitspraak en bepaalt dat de NVWA binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een beslissing bekend moet maken en dat ze een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag waarmee deze termijn zal worden overschreden tot een maximum van € 15.000,-.
Op 22 december 2019 was de NVWA deze volledige dwangsom verschuldigd.
Op 8 januari 2020 heeft Animal Rights voor de tweede keer beroep ingediend tegen het uitblijven van een beslissing in de zaak Rendac.
Op 22 juli bepaalt de rechtbank dat deze keer een dwangsom van € 250,- per dag wordt verbeurd, met een maximum van € 25.000,-, wanneer er opnieuw niet tijdig gehoor wordt gegeven aan de rechterlijke uitspraak om een besluit te nemen.
Ook deze dwangsom is nu bijna verbeurd door de NVWA en Animal Rights wacht nog altijd op de informatie.